Nieuws


01-03-2010

Ik worstel en roei in Londen 2012

Gerard van der Linden. Wie kent hem niet? Hij was in Athene 2004 zo in tranen toen de lichte vier van Oranje op 0.05 seconde een bronzen medaille miste dat beelden van zijn droefenis de hele wereld over gingen. Vierde is de lulligste klassering bij de viering van een Olympiade. Het was nochtans een feit: 3de Italië in 6.03,74, 4de Nederland 6.03.79.

In 2004 toen hij pas 22 was had hij zich al voorgenomen om te stoppen met roeien. Maar ja. Die olympische medaille hè? Het uitgesproken talent uit de Rotterdamse dreven ging door. Eerst als lichtgewicht skiffeur. Later in de lange aanloop naar Beijing als vanzelfsprekende boegroeier in de lichte vier. Met Marshall Godschalk, Ivo Snijders en Paul Drewes vormde hij een sterk kwartet. De gewenste topsnelheid werd echter maar zelden gehaald. Dit gebeurde pas voor het eerst in de halve eindstrijd op het Shunyi Meer toen zij de gereputeerde ploegen van Australië en thuisland China eraf roeiden. In de finale was het op: 6de. Een olympisch diploma en een frustratie voor de hele bemanning.

Gerard van der Linden hoefde in Beijing niet zo te huilen als in Athene. Weer geen medaille gewonnen, maar nu afgetekend: met 5.54,06 gaf de Nederlandse ploeg ruim zes seconden toe op olympisch kampioen Denemarken in 5.47,76. Klaar met roeien was de boeg ditmaal niet, maar hij had wel schoon genoeg van het lichtgewicht. Braaf sporten en steeds dromen van de Burger King en de mergpijpjes in de koekschappen van Albert Heijn. Dat nooit meer. Zijn gewicht ging van 74 kilo in hoog tempo omhoog naar ruim boven de negentig. De aansluiting bij de zware mannen in de selectie voor de Holland Acht mislukte echter. Van der Linden wendde zich toen wel af van het roeien, ging verder met zijn studie Fiscaal en Nederlands recht, verloor de A-status van NOC*NSF en nam voor zijn levensonderhoud een baan aan in een Amsterdamse parkeergarage.

Hij bleef intussen wel sportman, maar dan in een ander milieu dan het door studenten overheerste roeien. Gerard van der Linden ging aan vechtsporten doen bij Kops Gym in Amsterdam: worstelen, kickboksen en zelfs free fight. ,,Ik had in Beijing worstelwedstrijden live gezien. In de winter van 2008 ben ik er samen met Ivo Snijders naartoe gegaan. Het was heel zwaar. Ivo brak een rib. De eerste maanden moet je door een hoop ellende heen. Bizar dat je lichaam dat allemaal kan hebben. Heel erg plat en dom maar wel testosteron waar je je goed van gaat voelen. Free fight is een echte vechtsport. Gaaf om te doen. De sfeer is relaxter dan bij het roeien, een verademing. Als ze daar horen dat je aan de Olympische Spelen hebt meegedaan, vinden ze dat geweldig. Ook freefighters met tattoo’s op hun achterhoofd zijn geïnteresseerd. In de ring lijken het beesten maar daarbuiten nemen ze alle tijd om het allemaal uit te leggen.”

Een olympisch worstelaar – Grieks-Romeins of Vrije Stijl, hij beoefent beide – zal Gerard van der Linden nooit worden. Daar is hij na een jaar wel achter, ook nu hij een spierbundel van 92 kilo is geworden met vooral beresterke schouders en nek. Met worstelen heeft hij wedstrijden verloren en gewonnen als lid van Kops’ competitieteam. ,,Eén mishaaltje en je verliest. Ik begin het een beetje te kunnen. Stoeien met de regels. Kijken wie de sterkste is.” Hij wil nog winnen met kickboksen en hij traint met de mannen van free fight. ,,Ik weet niet of ik wedstrijden in free fight zou aandurven.”

Hij zegt inmiddels meer roeispecifiek te trainen. ,,Ik wil kijken of ik het plezier in roeien terugvind. Wat ik moet doen, weet ik wel. Tachtig procent van mij zegt: ik wil roeien, twintig procent zegt: wat doe je jezelf aan? Maar ik heb niet gehaald wat ik wil halen. Medailles heb ik zat, ook van WK. In het roeien heb ik niet gefaald, maar de olympische medaille ontbreekt. Als ik weer instap doe ik dat tot Londen 2012. Dat is tweeënhalf jaar van nu. Ik denk dat ik op mijn vijftigste spijt zal hebben als ik het niet geprobeerd heb.”

Het was een van de coaches bij een nationale titelstrijd die zei: ,,Nu is er een, een supertalent, Gerard van der Linden is zijn naam.” Hij kwam uit Capelle aan den IJssel en roeide bij Nautilus. Aanvankelijk was hij schaker. Bij de schaakvereniging CSV speelde hij als jochie partijen tegen volwassenen in walmen van sigarettenrook. Een van zijn broers had astma. De longarts adviseerde roeien. ,,Wij moesten toen met alle broertjes gaan roeien. Ik begon met wedstrijdjes over 500 meter in de regio en won toen de landelijke finale. Bij de 13,14 jarigen versloeg ik over twee kilometer mijn broer. Ik was enthousiast en ik deed altijd meer dan andere. Als je meer kilometers maakt, dan ben je de beste. Trainen is de truc. Nooit het bokje willen zijn.”

Sinds de junioren-WK in Zagreb was Gerard van der Linden een vaste waarde in de Nederlandse roeitop. Zilver bij de WK 2003 in Milaan in de lichte vier was zijn waardevolste blik. Door de minuscule marge van 0,05 seconde werd die niet overschaduwd door olympisch brons in Athene. ,,Twee jaar ben ik er kapot van geweest. Achteraf vind ik het minder erg. In Athene hadden we een goede boot, we roeiden een goede race en dit was het: 0,05. Zo is sport. Zesde in Beijing. Daar zijn we niet hard gegaan, ondanks dat wij de beste ploeg op papier waren. Drie van ons trapten 6.11 op de ergometer. Heel erg zonde. Er was te veel spanning in die boot. Niet eens onder de roeiers, maar iedereen is te ver doorgeschoten in de voorbereiding. Zes weken voor de Spelen kwam er nog een nieuwe slag. Hoe sterk we op papier ook waren, als we de finale haalden zou dat heel mooi zijn.”

Na Beijing 2008 had Gerard van der Linden een onaf gevoel. ,,Als ik weer begin, ga ik tot Londen 2012 door. Ik wil er weer lol in krijgen. Een skiffje pakken en de Amstel op. Ik moet de gretigheid weer terug krijgen. Bij Nereus coach ik met Diederik Simon eerstejaars in een acht. Onwijs leuk om te doen en je kunt er nog wat van leren ook. Het ideale is de Holland Acht in Londen. Een lichte ploeg, lukt me niet meer na tien jaar afvallen. Ik moet nu wennen aan de krachttrainingen en doe nu meer beenoefeningen. Mijn rug en schouder zijn sterk. Nooit meer zal ik bij het roeien problemen met mijn ribben hebben. Dit seizoen roei ik in de skiff. Na de WK in Nieuw-Zeeland wil ik dan instromen in de selectie voor Londen 2012. Ik zie worstelaars die proberen de Olympische Spelen te halen. Die mannen kijken of ze water zien branden als ik zeg dat ik het misschien niet meer wil.”

De weg naar Londen is nog lang maar wordt steeds korter. Van der Linden zal een tijd nodig hebben om te kunnen aansluiten. Door de trainingen voor de vechtsporten is zijn energiesysteem totaal anders. Explosief en niet duurvermogend. ,,Ik verzuur nu heel snel. Hart en longen zijn een Ferrari motor in een Suzuki auto zonder leidingen. In de twee kilometertest trap ik bij lange niet de 6.11 toen ik nog licht was. Ik moet een tijd skiffen en dan laten zien dat ik niveau heb. Om bij de zware mannen mee te kunnen zal ik wel onder de zes minuten moeten trappen. Ik worstel en kom boven voor Londen 2012.”

Geschreven voor KNRB Bondsblad ROEIEN


Klik hier voor het nieuwsarchief