Nieuws


24-12-2007

Let op de draai van de wereld

Topsport bevindt zich in een evolutie. De wereld draait door. Tijden veranderen en de topsport verandert. Dit geldt zeker ook voor het roeien op het hoogste niveau. René Mijnders, als coach meer dan twintig jaar aan de top weet daar alles van.

Rene Mijnders is twee decennia succesvol als coach bij de Koninklijke Nederlandse Roeibond. Met name in olympische jaren. Hij leidde in 1996 de Holland Acht naar de gouden medaille. In Sydney 2000 en Athene 2004 coachte hij de Nederlandse vrouwenacht naar respectievelijk zilver en brons. Rene Mijnders startte zijn coachloopbaan als betrekkelijk groentje in 1985 toen hij de functie aanvaardde van trainingscoördinator bij de roeibond. Het was in een tijd dat Oranje nooit meer iets won sinds de zestiger jaren. Een finaleplaats bij een WK werd in de tachtiger jaren gevierd als een ware heldendaad.

Leren van elkaar? Bah, nee
‘Ik werkte als fysiotherapeut in het Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein toen ik door de roeibond werd gepolst voor de functie van trainingscoördinator. In mijn studententijd was ik verslaafd geraakt aan het spelletje en dat wereldje. Roeien interesseerde mij enorm door de fysiologie en biomechanica. Toen de KNRB aanklopte had ik welgeteld één jaar coachervaring. Het leek mij wel leuk en ik heb het aanbod geaccepteerd. Bij mijn eerste WK eindigde onze acht als achtste van de veertien ploeg. Die uitslag werd bejubeld als een grootse prestatie.’
De zeventiger en tachtiger jaren waren de tijden van Oost-Europese overheersing in de amateur-topsport. De DDR graaide ook bij het roeien het merendeel van de gouden medailles weg bij WK’s en Olympische Spelen. Het Nederlandse roeien kon daar totaal niet tegenop. Mijnders: ‘Bij ons waren de verenigingen dominant. Internationaal roeiden verenigingsploegen, soms een combinatie. Daar zaten verenigingscoaches op en die gingen mee naar het buitenland. Allemaal eilandjes, er zat geen beleid omheen. Totaal geen uitwisseling van kennis en informatie. Leren van elkaar? Bah, nee. Er was eerder sprake van concurrentie. Niks was er. Ook een coachopleiding ontbrak. In het nationale team deed iedereen zijn eigen ding. Sporadisch was er een succesje. Nederland borduurde nog op de manier van de jaren zestig. Maar de wereld draaide door en daarom was dat niet meer genoeg. In zo’n situatie kwam ik binnen.’

Intensiteit zonder verzuring
Mijnders aanvaardde zijn job met sterke ideeën en een concept. Hij probeerde een eenheidsstijl te creëren door mensen op één lijn bij elkaar te halen en door uitwisseling van kennis en ervaring verder te komen. In sportarts Viktor Blum vond Mijnders een medestander met eveneens belangstelling voor roeien. Zij ontwikkelden een duurtraining met een zo hoog mogelijke intensiteit zonder verzuring. Geen inspanningen in het krachthonk, alles in de boot. Mijnders: ‘Een aantal jaren hebben we die lijn gevolgd en daar waren we best succesvol mee. Jarenlang haalden we met onze roeiploegen acht finaleplaatsen (beste zes) met medailles voor de helft van hen. In 1988 kwamen de eerste grote prijzen binnen: olympisch goud voor Nico Rienks/Ronald Florijn en de wereldtitel voor Ellen Meliesie/Laurien Vermulst. Toen bleek een stap gemaakt. Visie, consistent beleid, meer samenwerking en in de trainingskampen werden de puntjes op de i gezet voor een vlakke baanindeling: vier kwarten van de twee kilometer in dezelfde tijden roeien. Vergelijkbaar met de vijf kilometer schaatsen, alle ronden in dezelfde tijd.’

Mentaal verloren
Tot 1992 kende het Nederlandse toproeien een succesvolle periode. Dat de wereld doordraaide zonder dat door te hebben, kreeg ook Mijnders pijnlijk voor de kiezen. De Olympische Spelen van 1992 waren een zware tegenvaller. Alleen brons voor Henk-Jan Zwolle/Nico Rienks. Hij erkent: ‘Voor Barcelona hebben we een fout gemaakt. De hele wereld roeide ineens met andere riemen, de ‘Big blades’. Wij niet. Voor er één haal was geroeid, hadden wij het mentaal al verloren. Toen 1993 in Tsjechië een ‘klote-WK’ opleverden, was het duidelijk: er moet iets veranderen. Wat in 1985 was ingezet, bleek niet meer goed genoeg.’
René Mijnders maakte een praatje met André Bolhuis, chef de mission voor de O.S. 1996, en klaagde zijn nood. ‘Overal in de wereld verrijzen trainingscentra. Wij hebben dat niet. De roeibond heeft geen boten en geen faciliteiten, de bondscoaches werken voor een hongerloontje. Bolhuis vroeg mij wat op papier te zetten voor het NOC. Hoe het was en hoe het zou moeten worden plus een begrotinkje. Tot mijn stomme verbazing gingen plotseling de poorten open. We kregen steun, ontvingen materiaal, nieuwe boten en een coach erbij. Ik belde de Amerikaanse coach Kris Korzeniowski of hij belangstelling had en hij zei: You made my day.’

Goud voor Holland Acht
De was de inleiding voor nieuwe successen voor het Nederlandse roeien met Mijnders in een andere rol. Hij ging zich toeleggen op de boordselectie mannen. Korziowski deed de vrouwen en Jan Klerks de scullers. Onder leiding van Mijnders groeide de Holland Acht naar ongeëvenaard niveau met olympisch goud als bekroning. In het Nederlandse roeien kwam het accent meer op de Olympische Spelen te liggen. ‘In de olympische jaren hebben de roeiers meer vrij en zijn er meer trainingskampen. Daardoor konden wij voor 2000 en 2004 nog een sprong maken. De grote roeilanden hebben dat ieder jaar. Er is weer een ontwikkeling gaande. De laatste twee cycli konden wij het hoge niveau wel halen, dat wisten wij. Maar het roeien is mondiaal zo breed geworden, het is nu zo’n close competitie in een gesloten veld dat de WK ervoor ook een soort O.S. zijn geworden.’

Vissen in de gootsteen
Rene Mijnders wist zijn vrouwenacht nog niet in Beijing te krijgen. Het ging mis bij de laatste WK. ‘Of dat een fout was, zal komend jaar blijken. We hebben nog een kwalificatiemogelijkheid. Zeker is dat wie het dan goed doet, presteert ook bij de Spelen.’ Volgend jaar juni blijkt of Mijnders nog een succescoach is, de kampioenenmaker. Hij vindt het zelf een relatief begrip. ‘Als je het maximale uit de ploeg weet te halen, heb je het goed gedaan. Waar vindt je kampioenen, mensen die de beste van de wereld kunnen worden? Je werkt met veel die het niet hebben. Meer uit hen halen dan het maximale, lukt niet. Wie dat wel in zich hebben, kloppen niet vanzelf op de deur. Er zijn supertalenten die wij niet zien. Talent Identication. Als je die vindt, krijg je kampioenen. Hoewel we in Nederland de zaakjes goed voor elkaar hebben, werken we toch nog in een onontgonnen gebied. Wij vissen niet in een vijver, wij vissen in een gootsteen.’

STREAMERS: ‘Tot mijn stomme verbazing gingen plotseling de poorten open.’
‘Supertalenten kloppen niet vanzelf op de deur.’

Wie is René Mijnders?
Geboren 23 november 1954 te Coevorden
Studies: natuurkunde en fysiotherapie, gediplomeerd roeicoach.
Rene Mijnders heeft tussen 1985 en 1996 gewerkt als hoofdcoach bij de Koninklijke Nederlandse Roeibond. Na de Olympische Spelen van 1996 ging hij naar Oxford University om The Blues te coachen voor The Boatrace 1997 tegen Cambridge. In 1998 eigen bureau Mijnders Consultancy. Tussen 1999 en 2004 weer bondcoach KNRB. Tussen 2005 en 2006 bondscoach Zwitserse roeibond. Vanaf 2007 voor de derde keer in dienst KNRB, nu als bondscoach boordroeien vrouwen. René Mijnders is gehuwd met ex-roeister Annett Bogtstra.

Tips van de kampioenenmaker
1. Wijs sporters op hun eigen verantwoordelijkheid, motivatie moet van binnenuit komen.
2. Zet hoofdlijnen neer, waar de sporters op kunnen schieten, maar de rol van coach vergt toch afstand van de groep. Zet de sporter centraal.
3. Probeer laagdrempelig te zijn, maar zeg niet altijd wat je denkt. Rekening houden met subcultuurtjes.
4. Gebruik een assistent-coach, die is uiterst belangrijk.
5. Selecteren kan ook op gevoel gebeuren
6. Vrouwen in de topsport zijn gevoeliger dan mannen, willen aan aai over de bol.

Geschreven voor het magazine NL Coach


Klik hier voor het nieuwsarchief