Columns

29-06-2011


Sjoerd Hamburger vertelde op tv dat het invullen van zijn whereabouts voor de Dopingautoriteit een heel gedoe is. Het systeem wil nog wel eens uitvallen. Dat gebeurt heel vaak, onderstreepte hij.
Als door deze of andere oorzaak de opgave van elke dag: 1. Dit uur ben ik thuis, 2. Hier train ik en 3. Daar overnacht ik, zodat de controleur een buisje urine kan komen halen, drie keer niet klopt, dan is de sportman/-vrouw nat. Komt er een zaak van, met mogelijk een straf. Hordenloper Gregory Sedoc was deze maand de pineut.
Als het opgeven van de whereabouts in Nederland al zo moeilijk is, hoe gaat het dan in minder ontwikkelde landen? Of landen waar de ethiek van dopingvrij sporten minder hoog is?
Waarom moet een topsporter als Hamburger, die twee keer per dag vele uren traint, daarnaast zoveel energie steken in demotiverende administratieve rompslomp? Out-of-competition-controle moet blijven bestaan. Maar laat de Dopingautoriteit zelf uitzoeken waar de sporters zich bevinden om in het potje piesen. Weg met de wereabouts. Lelijk woord ook trouwens.

KNRB Bondsblad ROIEN Juni 2011

«« Terug naar column overzicht